LUCHTDRUK
PROEF 1: onder blazen
nodig:
- vel A4
papier
- 2 stapels
boeken ongeveer 15 cm hoog
- liniaal
10 minuten
stappen:
1. leg de twee stapels boeken naast elkaar op tafel
2. zorg dat
er 15 cm tussen de stapels zit
3. leg het
vel papier op de boeken
vraag 1: Wat denk je dat er gebeurt als je onder het vel papier door
blaast?
Wij denken dat het blad een beetje omhoog gaat, maar er niet af valt.
4. blaas
recht vooruit onder het papier door
Het blad zakt een beetje naar beneden
vraag 3: Hoe denk
je dat dit komt?
De lucht drukt van boven op het blad en wij blazen er onder.
UITLEG PROEF 1:
Als je blaast laat je de lucht bewegen. De lucht boven het papiertje staat stil. Door onder het papiertje te blazen laat je de lucht onder het papiertje bewegen. Lucht die stilstaat duwt harder dan lucht die beweegt. Doordat de lucht boven het papiertje stilstaat en onder het papiertje beweegt, duwt de lucht boven het papiertje harder. Er is dus meer luchtdruk boven het papiertje dan onder het papiertje. Dus het papiertje wordt door de luchtdruk naar beneden geduwd.
PROEF 2: watertoren
nodig:
- teil water
- 2
dezelfde drinkglazen
-
rietje
- 10
minuten
stappen:
1. vul de teil met water
2. houd de
twee glazen onder water in de teil
3. laat
alle lucht uit de glazen ontsnappen
4. duw de
openingen van de glazen onder water tegen elkaar aan
5. haal de
twee glazen tegen elkaar uit de teil
6. zet de
glazen boven op elkaar
vraag 1: Wat denk je dat er zou gebeuren als je tegen de glazen
7. blaas
met het rietje tegen de rand waar de glazen op elkaar staan
vraag 2: Wat gebeurt er?
Er komen luchtbellen in de glazen. Er stroomt ook een beetje water uit de glazen.
vraag 3: Hoe denk
je dat dit komt?
Omdat we lucht tussen de glazen blazen.
UITLEG PROEF 2:
Als je in het rietje blaast, dan druk je lucht de glazen in. En omdat de glazen al vol zaten met water, druk je water uit de glazen naar buiten. Lucht is lichter dan water, daarom gaan de luchtbelletjes omhoog en stroomt het water omlaag uit de glazen.
PROEF 3: water op zijn kop
nodig:
- water
-
ansichtkaart
- drinkglas
- 10
minuten
1. Vul het
glas tot aan de rand met water, zodat het water bol gaat staan.
3. Druk de
kaart zachtjes aan, zodat er geen lucht meer onder zit.
vraag 1: Wat denk je dat er gebeurt als je het glas omkeert?
Mika denkt dat het water in het glas blijft.
Jan en Lena
denken dat er een beetje water uit het glas gaat stromen.
4. til het glas op.
5. keer het
glas voorzichtig om.
vraag 2: Wat is er gebeurd?
vraag 3: Hoe denk je dat dit komt?
UITLEG PROEF 3:
Als je het glas met het water en de kaart omkeert, dan drukt de lucht
van onder harder tegen de kaart dan het water van boven. Daardoor blijft de
kaart hangen en valt het water niet uit het glas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten