ZWAARTEKRACHT
PROEF 1: pak de munt
nodig:
- 1 euromunt
- jezelf
stappen:
1. houd je elleboog naar voren
2. houd je
handpalm omhoog
3. leg de
munt op je arm, vlakbij je elleboog
4. probeer de munt te pakken met de hand van dezelfde arm.
vraag 2: Is het gelukt om de munt te pakken?
nee!
Mika en Lena: De munt lag te dicht bij mijn elleboog.
Jan: Mijn
hand ligt verkeerd om de munt te pakken.
UITLEG PROEF 1:
Als je je arm beweegt om de munt te pakken, dan glijdt de munt er vanaf. De munt beweegt aan het begin langzaam, terwijl je je arm gelijk al snel kunt bewegen. Daarom kun je de munt gemakkelijk in de lucht pakken.
Ons is het niet gelukt om de munt te pakken. Misschien lukt het jou wel ...?
PROEF 2: gevallen papier
nodig:
- vel papier
- een oud
boek
- een
schaar
- 15
minuten
stappen:
1. knip een stuk papier af dat iets kleiner is dan het boek.
2. houd het
stuk papier in je ene hand.
3. houd het
boek in je andere hand.
4. laat het
vel papier en het boek tegelijk vallen.
vraag 1: Wat is er gebeurd?
Het blad zweeft een beetje meer en het boek valt recht naar beneden.
vraag 2: Wat denk je dat er gebeurt als je het papier op het boek legt en ze samen laat vallen?
Ze vallen samen naar beneden tot op de grond.
5. leg het
papier bovenop het boek.
6. laat nu
het boek met het papier erop vallen.
Ze vallen tegelijk op de grond.
vraag 4: Hoe denk je dat dit komt?
De lucht duwt onder het blad, zodat het blad zweeft, het boek is zwaarder dan de lucht en valt meteen naar beneden.
Hoe het
komt dat ze samen vallen, weten we niet.
UITLEG PROEF 2:
Een vel papier is licht en kan de lucht niet zo goed wegduwen. Een boek is iets zwaarder en kan daarom de lucht iets beter wegduwen. Daarom valt een boek sneller. Als je het vel papier op het boek legt, dan duwt het boek de lucht weg voor het papier en kan het papier even snel vallen als het boek
PROEF 3: vallende mok
nodig:
- een mok met een oor
- een
sleutel
- een
stevig dun touw
- een lang
potlood
- een
liniaal
- een
schaar
- 10
minuten
stappen:
1. knip een stuk touw van 1 meter af.
2. knoop
het ene uiteinde van het touw goed vast aan het oog van de sleutel.
4. ga op
een plek staan waar je de ruimte en een zachte ondergrond hebt.
5. houd het
potlood horizontaal vast met je linkerhand.
6. hang het
touw over het midden van het potlood.
7. trek met
je rechterhand aan de sleutel, zodat de mok tegen het potlood aankomt.
8. houd de
sleutel iets lager dan de mok.
Dan valt de mok naar beneden.
9. laat de sleutel los.
vraag 2: Wat is er gebeurd?
Het touw
aan de sleutel draaide rond het potlood.
vraag 3: Hoe denk
je dat dit komt?
UITLEG PROEF 3:
De mok valt naar beneden door de zwaartekracht. De mok trekt harder aan het touw dan de sleutel, omdat de mok zwaarder is. De sleutel beweegt omhoog, maar ook opzij. Daardoor gaat de sleutel met het touw rond het potlood draaien. Als het touw vaak genoeg om het potlood gedraaid is, dan blijft de mok hangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten